Zintuigentuin

A. Je leven in planten

Infopaal A1. Het begin

Je staat bij de gevoelsmaquette van de Zintuigentuin. De maquette is op schaal gemaakt. De bakken hebben op de maquette dezelfde kleur als de grote bakken in de Zintuigentuin. Alle bakken zijn van douglashout en staan op een betonnen rand: de gidslijn. Op de gidslijn zijn accenten aangebracht en achter ieder accent staat een gele infopaal met bovenop een QR code. Onder de code zit gesproken informatie.

Waarom een Zintuigentuin? En waarom bakken ‘Zo ruikt groen’, Zo voelt groen’ en Zo smaakt groen?

Veel mensen genieten van het groen in Lelystad en terecht. Groen is mooi, het geeft rust, het is in ieder seizoen anders, er leven volop grote en kleine dieren op en in het groen, je kunt er in wandelen en spelen maar natuurlijk mag je er ook gewoon naar kijken.

Wist je dat Lelystad tot de aller groenste steden van Nederland behoort?

De Zintuigentuin wil je andere aspecten van het groen laten zien zoals geur, smaak en gevoel. Wie weet kijk je anders naar groen na je bezoekje aan de Zintuigentuin!

Infopaal A2

Je bent nu bijna bij de bak ‘Je leven in planten’. Die bak begint met de levensboom: het symbool van je geboorte. Maar je bent er natuurlijk ook al voor je geboorte en dus staan hier 8 levensboompjes, voor iedere maand 1, van piepklein tot groter, als symbool voor groei en zwangerschap.

Infopaal A3. Het begin

Je staat nu bij het begin van de bak ‘Je leven in planten’, naast de LEVENSBOOM (Thuja occidentalis). Als je de naam ‘Thuja’ hoort heb je misschien al een beeld van deze plant waarvan in ons land vele kilometers haag zijn aangeplant.

Het is een groenblijvende conifeer die prima te knippen is. Ook deze Thuja wordt, als hij groter wordt, door middel van knippen op hoogte en in model gehouden.

Natuurlijk, je hebt gelijk, niet zo romantisch om bij een geboorte over dit soort zaken te praten!

En dus, haagplant of niet, de Thuja staat symbool voor (nieuw) leven!

Even over de route. Je loopt nu verder langs een kant van de bak ‘Je leven in planten’ en je eindigt bij de zuurbes. Dan ga je het hoekje om (letterlijk, niet figuurlijk) en je loopt aan de andere kant van de bak terug. Je doorloopt dan weer de stadia van je leven: van problemen, via de bruiloft, liefde en verliefdheid (Dat is misschien de mogelijkheid om alsnog alles anders te doen: ‘Als ik het nog eens mocht overdoen dan…!’).

Je eindigt uiteindelijk weer, bij wijze van spreken, in de luiers. Even wennen, maar het is niet anders. Gelukkig is het ‘maar’ een bak met planten!

Infopaal A4. Kiezen

Op een gegeven moment heb je de leeftijd waarop je ( je weet maar nooit) verliefd wordt op je buurmeisje of die leuke jongen uit groep 2. Er zijn verschillende planten met aardige meisjes- en jongensnamen. Misschien helpen die je bij het maken van een keuze?

Wat dacht je van MARGRIET (Leucanthemum ‘Zilverprinses)? Kan het nog mooier? Prachtige naam en dan dat Zilverprinses: daar kun je mee thuiskomen.

Het is een vaste plant (vaste planten komen ieder jaar weer terug), die bloeit met witte bloemen en een geel hartje.

Er bestaat ook een WILDE MARGRIET (Leucanthemum vulgare = gewoon). Hier niet aangeplant maar hij groeit volop in de bermen van de dreven van Lelystad. Maar misschien is dat ‘wilde’ je wel wat te wild. En dat ‘vulgare’ lijkt wel heel erg op vulgair!

Infopaal A5. Wilde Bertram

Een andere ‘wilde’ is de  WILDE BERTRAM (Achillea ptarmica = nieskruid). Het is familie van andere Achillea’s in de tuin maar ook van het wilde duizendblad uit wegbermen en andere plekken. Deze Bertram bloeit met witte bloemen in juli – september en wordt, afhankelijk va de groeiplek, 30 – 80 cm hoog. Ach, en zo wild is deze Bertram nou ook weer niet. En het is in ieder geval een behoorlijk exclusieve naam die echter, zo denken we, de namen top tien niet snel zal bereiken.

Aan de andere kant van de bak (je komt er zo langs) staan nog wat planten met aantrekkelijke namen.

Niet in deze bak staan de PEER (Pyrus) (tegenwoordig een moderne jongensnaam, de plant wordt te groot voor deze plek). Ook de ELS (Alnus) wordt te groot

Tegen de rand aan staat een rij MAAGDENPALM (Vinca minor). Mooie, symbolische naam. En wie wil er niet liggen met zijn/haar eerste verkering in een veldje van deze leuke plant (die wintergroen is en bloeit met blauwe, zelden witte, bloemetjes)?

Infopaal A6. Verliefd

Je hebt het inmiddels zwaar te pakken? Hoog tijd om deze BRANDENDE LIEFDE (Lychnis chalcedonica) aan te planten. Het is een beetje stijve, ouderwetse tuinplant maar er zijn niet veel planten met zo’n prachtige naam! En in bloei is het genieten: warm rode bloemen in juni – juli. Hoogte 50 cm.

Infopaal A7. Vlambloem

Ook leuk is de VLAMBLOEM die je misschien beter kent als Phlox (hier staat Phlox paniculata). Bekende vaste planten die 60-100 cm hoog worden en soms nog een stukje hoger. Ze zijn te koop in verschillende hoogtes en kleuren. Sommige geuren. Je kunt ze ook als snijbloem gebruiken.

Er zijn meer planten met passende namen. We hebben geen plek om ze hier te zaaien of te planten. Maar wat dacht je van LIEFDESGRAS (Eragrostis spectabilis = prachtig). Eenjarige plant die dus ieder jaar gezaaid moet worden. Ook de VUURPIJL (Kniphofia uvaria) mag je eigenlijk niet missen. Vaste, wat stijve plant maar wel mooi. Tot slot het KLAVERTJE VIER(Trifolium repens Pentaphyllum). Een beetje geluk is nooit weg maar of deze gekweekte klaver net zoveel ‘gelukskracht’ heeft als de echte, wilde uit een grasveldje is nog maar de vraag. En geloof je daar niet in? Toch planten, je weet maar nooit!

Infopaal A8. Trouwen

In de natuur wordt nog gewoon getrouwd. Geen planten die symbool staan voor samenwonen of het zou de HOKJESPEUL (zeldzaam wild plantje) moeten zijn.

Tegen de pergola staat de BRUIDSSLUIER (Fallopia aubertii). Was vroeger, net als trouwen, meer in de mode dan tegenwoordig. Het is geen symbool voor een rustig, wat saai huwelijk: de bruidssluier groeit tegen de klippen op, wild en ongeremd. Bloeit met witte bloempjes. Kan snel, als je dat wilt tenminste, iets overgroeien.

Infopaal A9. Kinderen

Wat je hier misschien mist is een flink groot vak met planten die ‘slaan’ op het krijgen van kinderen. Die planten zijn er wel maar er zijn vrijwel geen echte, vaste ‘kinder’- tuinplanten. Maar goed. Wat dacht je van BABYOOGJES (Nemophila insignis), een leuke eenjarige? En KINDJE OP MOEDERS SCHOOT (Tolmiea menziesii)? Je koopt het plantje meestal als kamerplant. Grappig: op de grote bladeren groeien kleine, nietige plantjes op de plek waar het grote blad aan de steel vastzit.

Die kleine plantjes kun je heel gemakkelijk stekken. Leuk om cadeau te geven aan je aankomende moeder. Je hebt, normaal gesproken, maanden de tijd je stekje op te kweken tot plantje.

Dankzij een tip van een passant dachten we later toch nog aan een vaste plant die met bevallen en baby’s te maken heeft: de OOIEVAARSBEK (Geranium). En die staat hier wel!Het is een leuke vaste plant in verschillende kleuren en verschillende hoogtes. Sommige ooievaarsbekken kunnen nogal uitdijen en die passen eigenlijk niet meer in deze tijd, nu het aantal grote gezinnen steeds kleiner wordt.

Infopaal A10. Problemen

Heel wat mensen beloven eeuwige trouw maar niet altijd lukt dat. Er ontstaan problemen.

In dat geval is de ZUURBES (Berberis) misschien wel een passende plant. De vruchtjes, de besjes, zijn inderdaad zuur (maar wel eetbaar) en de struikjes zitten vol dorens. Ach, wat een symboliek! We hebben hier de Berberis thunbergii ‘Atropurpurea’ aangeplant. Dat is een van de leukere, vooral vanwege zijn bruinrood blad. Dan heb je in ieder geval nog wat!

Achter de ZUURBES, in het midden van het vak, staat de AZIJNBOOM (Rhus typhina) die ook wel fluweelboom genoemd wordt en dat klinkt wel even anders dan  azijnboom

Eigenlijk hadden we als laatste de DOODSBEENDERENBOOM (Gymnocladus dioicus) willen planten maar daar was geen plek voor. Een doodsbeenderenboom is niet eng maar  de naam klinkt wel een beetje luguber!

Vervolg route
Loop 2 stappen rechtdoor (gidslijn rechts geel gebeitst) tot infopaal 11.

Infopaal A11

Ga rechtsaf (3 stappen, gidslijn geel gebeitst) tot infopaal 12.

Infopaal A12

Hier ga je opnieuw rechtsaf en je loopt nu langs de andere kant van de bak ‘Je leven in planten’. Je begint dus bij het einde en eindigt zo weer bij de geboorte.

Infopaal A13. Gebroken hartje

Je bent weliswaar getrouwd maar het loopt nog steeds niet op rolletjes. Prima dus om het GEBROKEN HARTJE (Dicentra spectabilis = prachtig) te planten. Het is een, inderdaad, prachtige borderplant die ook wel Mariatranen genoemd wordt. Hij heeft een wat vreemde gewoonte: na de bloei (april – juni) sterft de plant af en moet je maanden geduld hebben voor je er weer van kunt genieten.

Infopaal A14. Lijmkruid

Misschien, je weet maar nooit, kan het LIJMKRUID (Silene schafta) tenslotte nog helpen om de boel weer op de rails te krijgen.

Infopaal A15. Bruidsbloemen

Zoals gezegd gaan we weer terug in de tijd. Hier zijn een paar BRUIDSBLOEMEN (Deutzia gracilis = sierlijk, bevallig) aangeplant. Kun je je, op basis van de naam, een mooiere bruidsplant voorstellen? Het is een heestertje dat, normaal gesproken, 125 cm hoog wordt. Bloeit in mei met witte bloemetjes. Heb je iets meer ruimte dan zou je ook de Deutzia elegantissima(= sierlijk) kunnen planten. Iets hoger en net zo mooi als de kleine bruidsbloem. Leuk om als huwelijkscadeau te geven.

Infopaal A16. Hemelsleutel

Je bent weer verliefd en je waant je misschien wel in de 7e hemel!

In dat geval zou je de HEMELSLEUTEL (Sedum telephium) kunnen planten. Het is een vaste plant (komt dus ieder jaar terug tenzij de liefde over is, je de plant uitspit en weggooit of naar de Ruiltuin brengt). Bloeit in september – oktober. Vlinders bezoeken de bloemen (wat een prachtige symboliek!!) en ‘s winters, als er rijp op ligt is de plant bijna nog mooier dan tijdens de bloei. Hoogte ongeveer 30-40 cm.

Infopaal A17. Hoe langer hoe liever

Je verliefdheid kan je niet lang genoeg duren. Hoogste tijd om het vaste plantje HOE LANGER HOE LIEVER (Saxifraga urbium (= als de vorige) te planten. Toegegeven, de naam is een beetje dubbelzinnig maar goed, een kniesoor die daarop let. De plant wordt ook wel schildersverdriet genoemd en dat klinkt minder positief. Wordt 20-30 cm hoog en bloei in de zomer met wit – rode bloempjes.

In de rand langs de bak staat het LIEVE VROUWE BEDSTRO (Galium odoratum = lekker ruikend, denk ook aan odeur. Ken je dat woord nog?). Volgens de overlevering lag Maria op een bed van Lieve vrouwe bedstro toen ze ging bevallen in de stal, vandaar de naam.

Lekker om op te liggen als staat er daarvoor hier te weinig.

Infopaal A18. Roos

Er zijn planten met grappige ‘mensen’ namen. Je weet het nog van de andere kant van de bak. Hier staat ROOS (Rosa ‘The Fairy’). Een laagblijvend roosje (voor hoge soorten was hier geen plaats). Ze zijn er in het roze en in het wit en bloeien maanden lang. Wat is Roos eigenlijk een prachtige naam…

Heb je de ruimte, kies dan voor een doorbloeiende, geurende roos.

Infopaal A19. Rozemarijn

En wat dacht je van ROZEMARIJN (Rosmarinus officinalis = van of uit de apotheken). Beetje ouderwetse naam misschien maar ook weer: ‘Wat een prachtige naam!’

Eigenlijk is het een struikje, oudere rozemarijnplanten hebben ‘echte’ bruine takjes, net als andere struiken. Geniet niet alleen van Rozemarijn maar ook van haar blauwe bloempjes en de insecten die (ook) verliefd zijn op Rozemarijn. Maar dat zijn natuurlijk geen echte concurrenten.

Niet aangeplant is de BRAVE HENDRIK (Chenopodium bonus – henricus . Geen plant voor de border. Familie van de ganzenvoet en eetbaar: van het jonge blad kun je stamppot maken (kijk op internet voor recepten). De brave Hendrik behoort tot de vergeten groenten en in tegenstelling tot veel andere ‘vergeten’ groenten (die weer volop in de mode zijn) is de brave Hendrik echt vergeten. Jammer Hendrik!

Kun je uit de bovenstaande namen niet kiezen en heb je het meer op Hendrikus Jacobus of Emanuëlle Josephine? Dan heb je pech gehad. Er zijn geen planten die zo heten.

Infopaal A20. Aardbei

Je bent, bij wijze van spreken, weer net geboren. Hier staan planten van de AARDBEI, aardplanten net zoals de (niet aangeplante) aardappel en aardakker (Lathyrus tuberosus = met een knol of knollen). Welkom op aarde!

Een piepklein stapje rechtdoor en je staat voor de bak Zo ruikt groen.

B. Zo ruikt groen

In de bak ZO RUIKT GROEN vind je 10 soorten planten die geuren. Soms zijn het de bloemen die lekker ruiken, soms is het het blad. Om het blad goed te kunnen ruiken wrijf je een blaadje heel voorzichtig tussen twee vingers.

Infopaal B1. Sneeuwbal

Je staat hier bij de eerste geurende plant, de SNEEUWBAL (Viburnum carlesii). Het is een aardige, ronde struik die in april – mei bloeit met roze bloemen die tijdens de bloei wat bleker, witter van kleur worden. Hij wordt zo’n 150 cm hoog. De geur van de bloemen is heerlijk. Wanneer je je ogen dicht doet waan je je misschien wel even op een tropisch eiland! Het is de moeite van het proberen waard.

Een heel aantrekkelijke broer (of zus?) is de Viburnum bodnantense ‘Dawn’ (wil je dat vlot uitspreken dan vraagt dat misschien enige oefening). Deze bloeit van november – april met wit – roze bloemetjes. Als het vriest stopt de bloei tijdelijk. De bloemen hebben een hekel aan veel regen. Omdat de struik te groot ( tot 3 meter) wordt voor deze bak hebben we hem niet aangeplant maar heb je de ruimte in je tuin dan is het een aanrader. Zet hem wel op een plek waar je er regelmatig vlak langs loopt, anders ruik je nog niks.

Allebei de Viburnums staan hier en daar in het Lelystadse openbare groen.

Infopaal B2. Tijm

Tijm hoort natuurlijk in een bak met geurende planten thuis. Je hoeft alleen maar je hand ‘door de plant te halen’ om de geur te ruiken. Hier staan de ECHTE of GEWONE TIJM (Thymus vulgaris = gewoon) en de CITROENTIJM (Thymus citriodorus ‘Aureovariegatus’, aureo = goudkleurig en variegatus = bont gekleurd)  die naar citroen geurt en geelgroene blaadjes heeft. Tijm is een keukenkruid met een bijzondere smaak. Je vindt de planten dus niet in de Lelystadse stadsnatuur.

Wist je dat dat lage tijmplantje eigenlijk een heestertje, een struikje is? De takken zijn verhout (zo noem je dat) en je moet de plant af en toe snoeien voor een betere groei.

Tijm houdt, net als alle kruiden, van zon. Insecten zoals vlinders, vliegen op de bloempjes

(citroentijm: juli – augustus, echte tijm mei – juli).

Infopaal B3. Mahoniestruik

De Mahoniestruik (Mahonia aquifolium, aqui= scherp, folium = blad) is niet zo’n geliefde tuinheester. In het Lelystadse groen kom je hem met enige regelmaat tegen.

Waarom is hij niet geliefd terwijl hij toch zulke aardige eigenschappen bezit? Kijk maar: het struikje (tot 125 cm hoog) is wintergroen, heeft een mooie herfstkleur, de bloemen (vroege lente) geuren FANTASTISCH en de blauw berijpte vruchtjes zijn eetbaar maar vallen, eerlijk is eerlijk, niet in de smaak. Je zou zo zeggen dat de mahoniestruik dus de moeite waard is. Misschien vinden mensen hem saai en dat mag natuurlijk. Hij staat hier niet alleen vanwege de geur maar ook omdat hij best wat meer aandacht mag krijgen.

Infopaal B4. Citroenmelisse

Als je van fris ruikende planten houdt moet je het blad van de citroenmelisse (Melissa officinalis = van of uit de apotheken) tussen twee vingers wrijven en je geniet van een frisse citroengeur. De citroenmelisse is een keukenkruid hoewel je het  een heel enkele keer achter een particuliere tuin verwilderd aan kunt treffen omdat de plant zich gemakkelijk vanuit de tuin uitzaait.

Het is misschien wel de minst gewaardeerde theeplant. Niet vanwege de smaak maar omdat mensen de plant niet kennen. Je zet er heerlijke zomerthee van en heb je veel dan kun je het drogen.

Doe dat op een plek uit de zon, in de zon gaat veel aroma verloren. Hang je bosjes       op, gebruik dan elastiekjes om de stengels bij elkaar te houden. De stengels drogen in en worden dunner. Het elastiekje houdt ze bij elkaar.

Bewaar gedroogde citroenmelisse in een afgesloten blikje of pot in het donker van een keukenkastje of iets dergelijks (in een blik is natuurlijk vanzelf al donker). Heb je verschillende kruiden gedroogd zet dan op de pot of blik wat er in zit om ze niet door elkaar te halen.

Vervolg route
Op ongeveer 50 cm uit de hoek staat infopaal 5.

Infopaal B5. Steemtijm

Misschien ruikt de Steentijm (Calamintha nepeta) wel het aller lekkerste van alle planten. Het is een wat onbekende vaste plant met een verrukkelijke muntgeur Het plantje wordt 30 cm hoog en bloeit in juni – juli met wittige bloempjes.

Ik heb nog nooit een plant gezien die zoveel aantrekkingskracht op insecten heeft als de steentijm. Soms liggen de stengels op de grond door het gewicht van alle bijen en hommels. Bang voor een prik? Ze zijn veel teveel gericht op de bloemen om aan steken te denken!

Loop 2 stappen rechtdoor en je staat bij de bak ZO VOELT GROEN. Als je de bak ZO VOELT GROEN ‘gehad’ hebt loop je terug langs de achterkant van de bak ZO RUIKT GROEN. Infopaal nummer 1 staat op ongeveer 50 cm uit de hoek.

Infopaal B6. Lavendel

We eindigden net in de bak ZO RUIKT GROEN met de heerlijk geurende Steentijm.

Als de steentijm qua geur op 1 staat dan staat de Lavendel (Lavandula) toch zeker op de tweede plek. Bloemen, blaadjes en stengeltjes: alles ruikt even lekker. De geur roept heimwee op naar zonnige, warme zomerse dagen en je hoeft er niet eens voor naar Frankrijk!

Hier hebben we de ‘gewone’ lavendel geplant, de Lavandula angustifolia, die prima winterhard is en geurt als de beste. Ook de Lavandula stoechas is leuk maar is minder winterhard.

De lavendelplant is eigenlijk een heestertje met takjes van hout. Snoei je hem niet of te weinig dan verhout de plant, wordt open en kaal en gaat soms / vaak ook minder bloeien.

Eventueel kun je zo’n plant uitgraven en opnieuw, maar dan een stuk dieper, planten. Je laat dan alleen de jonge takjes boven de grond uitsteken. Die jonge takjes maken nieuwe worteltjes en je hebt als het ware weer een jonge plant.

Infopaal B7. Boerenjasmijn

Boerenjasmijnstruiken (Philadelphus hybride ’Albâtre’) heb je in soorten (geurend en niet of nauwelijks geurend) en maten(van dwerg tot hoger). Deze Albâtre blijft compact, heeft half gevulde, witte bloemen die sterk geuren. Het is een late bloeier vergeleken met zijn familieleden die vroeger bloeien (lente). Jammer dat de struiken zo kort en niet weken achtereen bloeien. Het is een geur die je veel langer wilt ruiken, fris en lenteachtig.

Infopaal B8. Ooievaarsbek

Ooievaarsbek (Geranium). Misschien denk je bij ‘geranium’ aan die zomerbloeiers in potten en bakken maar dat zijn Pelargoniums en geen geraniums, al weet iedereen wat je bedoelt als je ze zo noemt. Het is maar een weet.

Hier hebben we de Geranium macrorrhizum geplant en wel de Bevan’s Variety met dieprode bloemen en de Ingwersen’s Variety met lichtroze bloemen. Wrijf voorzichtig een blaadje tussen je twee vingers en je weet waarom hij hier staat. Overigens zijn er veel meerGeraniums voor de borden maar die ruiken niet of minder. 

Infopaal B9. Kattekruid

Kattekruid (Nepeta faassenii). De meningen over kattekruid zijn verdeeld. De een denkt dat de plant katten afschrikt en de ander dat hij ze juist aantrekt. En dat laatste is correct. Zeker als de planten in de zon staan ligt een poes graag er middenin. Een leuk gezicht zo’n genietende poes maar voor de plant is het wat minder. Het is een vaste plant met grijsgroen blad en blauwe bloemetjes in de mei – september. Wrijf een blaadje tussen twee vingers.

Infopaal B10. Sering

Hier staat geen ‘gewone’ sering die iedereen wel kent van zijn grote, geurende bloemen maar een minivorm: Syringa microphylla ‘Superba’. Micro = klein, phylla is blad en superba spreekt voor zich. Het is een rijke bloeier in de zomer ( kom daar eens om bij gewone seringen die soms maar een week mooi zijn) en de bloemen geuren ook nog eens lekker. Steek je neus er eens in en snuif de geur diep op.

De struik wordt 150 cm hoog en past daardoor ook nog eens op veel meer plekken dan de andere seringen.

Dit was de laatste geurende plant in de bak ZO RUIKT GROEN. Loop nog 1 stap rechtdoor, houd rechts aan je loopt achter de bak ‘JE LEVEN IN PLANTEN’ door tot aan het eind. Houdt ook nu weer rechts via de infopalen 11 en 12 aan, loop 2 stappen rechtdoor tot je bij de bak ZO PROEFT GROEN komt.

C. Zo voelt groen

Infopaal C1. Stekelnootje

De naam STEKELNOOTJE (Acaena microphylla ‘Kupferteppich’) vertelt je al iets over dit grappige plantje. Een bodembedekker, die niet hoger wordt dan 10-15 cm. Bloeit in juni – augustus met rood – bruine, stekelige bloemetjes. O ja, bijna vergeten: microphylla betekent met kleine (micro) bladeren (phylla). En klein zijn ze, die blaadjes, maar wat een grappig plantje. Het is geen ingewikkelde groeier: zowel in de zon als in de (half -)schaduw heeft hij het naar zijn zin.

Infopaal C2. Gewone spar

Gewone spar (Picea abies). Voordat allerlei andere soorten sparren verschenen op de kerstmarkt was de gewone spar DE kerstboom. En natuurlijk met echte kaarsjes in van die metalen houdertjes. Kranten op de vloer tegen het lekken van kaarsvet en een emmer water bij de hand voor eventuele brand. De bladeren van de gewone spar zijn smal, hard en puntig. Je noemt geen bladeren maar naalden.

Omdat de naalden in de winter nauwelijks water verdampen blijven de meeste aan de boom zitten.

Vaak wordt de spar den genoemd maar dat een heel andere soort. Het onderscheid is simpel: bij sparren zitten de naalden in hun eentje aan een tak. (Alleen = Solo = de S van spar). Bij dennen zijn dat 2 of meer naalden (Den = Duo = twee).

Infopaal C3. Voorjaarsvergeetmijnietje

Kaukasisch of Voorjaarsvergeetmijnietje. Een prachtige naam voor een mooie plant. We hebben hier drie voorjaarsvergeetmijnietjes geplant met bontblad ( Brunnera macrophylla ‘Variegata’) en twee met groen blad (Brunnera macrophylla) aangeplant. Geniet in de lente van de grappige bloemetjes. Het ruw aanvoelende blad is ook voor en na de bloei leuk om te zien. Het is een vaste plant en een aanrader voor in je eigen border. Wordt 40 cm hoog.

Infopaal C4. Scherpe hulst

Scherpe of Groene Hulst (Ilex aquifolium: aqui = scherp en folium =  blad). Hulst wordt nauwelijks gebruikt in de tuin. Jammer is dat want het is een opvallende struik, ook in de winter, met zijn glanzende, leerachtige blad met scherpe punten. Vogels schuilen er wel in als het weer erg slecht is. Hier en daar staat de hulst ook in het stadsgroen van Lelystad.

We hebben hier de Ilex aquifolium ‘J.C.van Tol’ geplant omdat die rijk vruchten draagt. De vruchten zijn niet eetbaar voor mensen maar wel voor vogels.

Omdat vogels een veel korter darmstelsel hebben dan wij komt het gif niet vrij tijdens het verteringsproces.

De pitten poept de vogel uit en als dat op een gunstige plek gebeurt kan daar een nieuwe hulstboom uitgroeien. Hier en daar gebeurt dat dan ook in het openbaar groen en in het bos.

Infopaal C5. Roos

Roos (Rosa ‘The Fairy’ = het sprookje) Een aardig roosje maar ook aardige roosjes hebben (meestal) doornen zoals je hier kunt voelen. Deze ‘The Fairy’ kan maanden bloeien, tot in december toe (tenzij het vriest). Geurt niet maar hij is zo aardig dat hij toch ‘het sprookje’ wordt genoemd. Houdt van zon en wordt 50 – 60 cm hoog.

Houd rechts aan.

Infopaal C6. Ezelsoren

Ezelsoren (Stachys byzantina). Als je de vorm van het blad ziet en voelt hoe zacht het is dan snap je de Nederlandse naam ‘ezelsoren’ direct. Het is een aardige, vaste plant voor de vaste plantenborder met zilvergrijs blad. Wordt 30 cm hoog en houdt van zon

Bloeit met lila bloemen in de periode juni – augustus.

Loop door en ga de hoek om.

Infopaal C7. Gladde en ruwe stam

Niet alleen bladeren verschillen van vorm en gevoel maar ook de stammen en soms de takken verschillen van elkaar. De ene stam is ruw, de andere is glad en alles er tussenin. Hier staan twee voorbeelden: de GLADDE STAM is van de ES en de RUWE STAM van de VLIER (eigenlijk geen boom maar een struik). Er zijn bomenkenners die aan de stam kunnen zien om welke boom het gaat.

Nog een aardige bijzonderheid wat de vlier betreft: op de takken en stammetjes groeit nogal eens een, bruine, eetbare paddenstoel, de Judasoor. In het Midden – Oosten is het de meest gegeten paddenstoel.

Toen Judas Jezus verraden had sneed hij uit wroeging een van zijn oren af en    gooide die ver van zich. Dat oor kwam, volgens de overlevering, in een vlier terecht. Zo is de vlier aan zijn paddenstoel gekomen. En inderdaad, als je de paddenstoel bekijkt heeft hij wel wat weg van een oor, zeker als hij vochtig is.

Je loopt nu aan de achterkant van de bak ZO VOELT GROEN.

Infopaal C8. Kronkel Hazelaar

De naam van de KRONKEL HAZELAAR (Corylus avellana ‘Contorta’ ) is goed gekozen: de takken en zelfs de bladeren zijn kronkelig, gedraaid. Heel apart om te zien.

Hij wordt geënt op een gewone hazelaar. Vaak loopt die onderstam vanuit de grond met rechte takken uit (de gewone hazelaar heeft, heel gewoon, rechte takken). Haal die takken weg want ze overgroeien vaak de zwakker groeiende kronkelhazelaar. Bovendien is het geen gezicht. Ook bij wilgen komt een kronkelvorm voor (Salix babylonica ‘Tortuosa’). Nee, wij van de Stichting Bultparkcomite hebben de namen niet bedacht. Sorry…

Infopaal C9. Blauwe Distel

Blauwe Distel (Eryngium variifolium, vari = gevarieerd en folium = blad ). Een bijzondere vaste plant met heel bijzonder, puntig blad waar je je behoorlijk aan kunt bezeren als je wild te keer gaat. Vergelijk die bladeren eens met de bladeren van de ezelsoren. Wat een verschil! Bloeit in de periode juni – augustus met blauwe bloemen en wordt 50 cm hoog. Vlinderplant.

Infopaal C10. Gewone Kardinaalshoed

Voor zover bekend bestaat er naast deze ‘gewone’ geen bijzondere kardinaalshoed. De naam ‘slaat’ op de vorm van de (niet eetbare), roze vruchtjes. De plant heeft geen gewone ronde takken zoals de meeste bomen en struiken. De takken zijn versierd (mag je dat zo noemen?) met brede kurklijsten. Heel apart om te zien!

Infopaal C11. Prachtriet

Prachtriet (Miscanthus sinensis ‘Gracillimus’ =sierlijk, bevallig, vergelijk met gracieus). Sierlijk en bevallig is dit gras. Stevige, smalle bladeren die hard aavoelen. En dat ‘hard’ vind je misschien niet passen bij ‘sierlijk’ maar dat is een misvatting. Kijk maar naar de plant!

Infopaal nummer 12 staat op ongeveer 50 cm uit de hoek.

Infopaal C12. Struisvaren

Struis- of Bekervaren (Matteuccia struthiopteris). Prachtige plant! Hier aangeplant omdat de bladeren zich op zo’n aparte manier ontrollen. Ook het volwassen blad is bijzonder om te voelen. De varen wordt een kleine meter hoog en kan goed tegen wat schaduw.

Je hebt net de laatste plant van de bak ZO VOELT GROEN gevoeld. Loop 2 stappen rechtdoor en ga verder met de achterkant van de bak ZO RUIKT GROEN (Infopaal B6 en verder).

D. Zo proeft groen

In dit vak van de Zintuigentuin staan planten uit het groen van Lelystad: ZO PROEFT GROEN. Over smaak valt, uiteraard, niet te twisten en de ene plant smaakt lekkerder dan de andere. Soms kun je hem weliswaar eten, maar is het je smaak niet. Kijk eventueel voor recepten op internet.

Natuurlijk ga je geen blad of bloem proeven van een plant die je niet kent. Van    sommige word je ziek of erger. Op internet vind je volop informatie over planten die in hun geheel of gedeeltelijk eetbaar zijn.

Je begint bij nummer 1 en als je de gidslijn, de stenen rand waarop de bak rust, volgt kom je uiteindelijk bij nummer 13 uit en ben je weer bij het begin van deze bak, bij de eerste plant, de gele dovenetel.

Op de gidslijn zijn accenten aangebracht. Achter ieder accent staat een geel gekleurde infopaal met QR code en gesproken informatie. Oogst geen grote hoeveelheden uit deze bak, proeven mag wel, maar met mate omdat er anders niets overblijft voor een ander.

Infopaal D1. Gele Dovenetel

De Gele Dovenetel (Galium galeobdolon) is een mooie bodembedekker met groen blad en zilvergrijze vlekken. Groeit in het zuiden van ons land nog in het wild maar niet in Lelystad. Toch kom je hem met enige regelmaat tegen omdat er her en der planten ‘ontsnapt’ zijn uit tuinen.

Bloeit in de lente en voorzomer met gele bloemetjes. Als kind zogen we die bloemetjes wel uit, er zit een piepklein beetje nectar in. Van de bloemetjes kun je thee zetten, het jonge blad kun je snipperen door de sla.

Als je geen regelmatig tuinder bent kan de gele dovenetel behoorlijk uit de hand lopen.

Het is een vaste plant. In het Bultpark Buurtbosje staat ook de paarse vorm die eenjarig is maar die zich gemakkelijk uitzaait zodat je steeds wel wat planten in je tuin overhoudt.

Drachtplant: hommels zijn verzot op de nectar. De dovenetel zou ook in de bak ‘Zo voelt groen’ kunnen staan: het blad voelt ruw aan.

Infopaal D2. Appelbes

Appelbes (Aronia melanocarpa) = met zwarte vruchten. Een onbekend struikje. Onbekend maakt onbemind en dat is jammer.

De bloei is aardig, de zwarte vruchten zijn eetbaar en de plant kan ook nog wat schaduw hebben. Bovendien worden ze niet zo groot (100-150 cm) en dus passen ze ook in een kleine tuin.

Sommige liefhebbers vinden dat de vruchten (een beetje) wrang smaken maar wees niet te snel met je oordeel. Tot jam of gelei verwerkte vruchten smaken heerlijk.

De Aronia melanocarpa ‘Viking’ is een soort met grotere vruchten die ook wel gekweekt wordt. Aroniasap wordt namelijk gebruikt om allerlei producten, zoals gebak, sappen, toetjes en snoep, te kleuren. Dus waarschijnlijk heb je het sap al vaker gegeten dan je vermoedt! Er staan ook een paar appelbessen in Lekker Lelystad.

En als uitsmijter: het blad krijgt een mooie herfstkleur!

Infopaal D3. Japanse Bottelroos

Japanse Bottelroos of Rimpelroos (Rosa rugosa = rimpelig). Een plant die ook in de twee andere bakken zou kunnen staan. De bloemen (van mei tot september, insectentrekkers) geuren heerlijk (Zo ruikt groen) en ook in de bak ‘Zo voelt groen’ misstaat hij niet met zijn viltige stekels die niet echt prikken maar die ook niet fijn aanvoelen.

Van de bloemblaadjes kun je thee zetten. Zelf een beetje uit proberen hoeveel blaadjes je nodig hebt. Ook de grote, appelvormige, rode bottels zijn eetbaar. Vogels smullen ervan en jij kunt er jam, gelei, thee en meer van maken. Van het vruchtpluis werd (en wordt?) jeukpoeder gemaakt. Probeer het eens in je eigen nek!

De roos krijgt een helder gele herfstkleur.

Infopaal D4. Sierkwee

Sierkwee (Chaenomeles japonica). Vroeger veel aangeplant in het openbaar groen, maar tegenwoordig is dat minder: het onderhoud van een vakje sierkwee valt niet mee. De takken groeien in en over elkaar en ze zijn nog eens gedoornd ook!

De oranje – rode bloemen (maart – april) zijn grappig, na de bloei ontwikkelen zich kleine vruchten (4 cm doorsnede) die lekker ruiken. Rauw zijn ze niet te eten maar verwerkt wel.

Het is een drachtplant. Staat ook in Lekker Lelystad.

Infopaal D5. Aalbes

Aalbes (Ribes rubrum = rood). Er zijn weinig rode bessen aangeplant in het openbaar groen en toch groeien er tientallen, met name in de bossen! De verklaring is niet ingewikkeld. Volkstuinders kweken, naast groenten, soms ook bessen en ander fruit. Vogels zijn er gek op. Ze worden geen lid van een volkstuinvereniging maar vliegen gewoon naar de tuin met de mooiste bessen. En geef ze eens ongelijk!

Ze eten de vruchten, de pitten poepen ze weer uit. Soms komen ze terecht op een gunstige groeiplek en dan groeit er uit dat zaadje een nieuwe struik. Omdat het in het bos aan de donkere kant is dragen de struiken er niet veel vruchten.

Wil je bessen in je tuin dan kun je kiezen uit vroege, middel vroege en late rassen. En natuurlijk uit rode, witte en zwarte rassen. Tegenwoordig wordt er ook een ras met champagnekleurige vruchten aangeboden.

Door te kiezen uit verschillende rassen (kijk op internet voor informatie) kun je de oogst spreiden over een paar maanden van het seizoen.

Infopaal D6. Sieraardbei

Sieraardbei of Schijnaardbei (Potentilla indica). Eigenlijk is de schijnaardbei een nepper: je verwacht, als je de vruchtjes ziet, een heerlijke aardbeiensmaak maar dat valt tegen. Ze zijn eetbaar, maar smaken niet bijzonder. Vaak worden ze verward met de bosaardbei die ook van die kleine vruchten draagt (maar die wél heerlijk smaken!).

Eet de sieraardbei met wat suiker op een volkoren boterham. Het blijft leuk om je zelf geplukte spulletjes te eten en, wie weet, wordt de smaak er ook beter van.

Ze bloeien van mei – oktober en dat betekent dat ze ook een paar maanden vruchten dragen. In Lelystad kom je hem regelmatig tegen. Waarschijnlijk zijn er wat planten ontsnapt aan een tuin of met tuinafval in het openbaar groenterecht gekomen.

Het is een woekeraar. In het Bultpark Buurtbosje zijn we in 2019 begonnen met een paar kleine polletjes en nu (lente 2021) vormen ze hele tapijten. Op zich niet erg mits je het in de hand kunt houden. Dat lukt ons alleen maar dankzij en met enthousiaste vrijwilligers!

Tussen de sieraardbeiplanten staat de DASLOOK – Allium ursinum = van beren. De daslook is een bolgewasje dat ook in de bak ‘Zo ruikt groen staat’. Familie van de ui en knoflook, maar ook van de sieruien voor in de border.

Groeit in de Nederlandse natuur en hij is zo zeldzaam dat hij beschermd wordt. Maar je kunt wel gewoon bolletjes kopen bij de kweker (worden gekweekt en niet uit de natuur gehaald). Plant ze in september – oktober.

De daslook kan behoorlijk uitgroeien. Omdat ze in de zomer afsterven (tot volgend voorjaar, dan zijn ze er weer) zou er zonder de sieraardbei een groot stuk kaal blijven

Je gaat hier letterlijk, het hoekje om.

Infopaal D7. Rode Klaver

Rode Klaver (Trifolium pratense. Tri = drie, folium = blaadjes en pratense betekent in weide groeiend). Rode klaver groeit volop in het wild in Lelystad. Niet in glad geschoren gazons (of zwaar bemeste weilanden) maar wel in lang gras dat niet bemest en maar zelden gemaaid wordt.

De bloemetjes zijn eetbaar. Geen smaaksensatie maar rode klaver in je sla staat leuk. Versier ook je boterham met oude kaas met een paar uit elkaar geplukte bloemetjes. Zuig  eens een paar bloemetjes uit, wie weet proefje een vleugje zoete nectar. Dan weet je meteen waarom je vaak hommels op de bloemen ziet zitten.

Infopaal D8. Sierappels

Sierappels (Malus ‘Red Sentinel’ en Malus ‘John Downie’). In het Lelystadse groen staan her en der, verspreid over de stad, sierappels. Soms een ras met piepkleine vruchtjes, soms lijkt het wat meer op een ‘echte’ appel. Hier staan twee sierappels, de ‘ Red Sentinel’ en de ‘John Downie’. Ze bloeien leuk in de lente en de ronde, rode vruchten van de ‘Red Sentinel’ blijven tot in de lente aan de plant zitten, tenzij ze ontdekt worden door merels die er wel pap van lusten! De vruchtjes van de ‘Red Sentinel’ en de (grotere) vruchten van de ‘John Downie’ zijn, net als de vruchten van ALLE sierappels, eetbaar. Die van de ‘Red Sentinel’ worden vaak verkocht aan restaurants waar ze gebruikt worden als decoratie, om gerechten op te fleuren.

Infopaal D9. Madeliefje

Madeliefje (Bellis perennis). Deze madeliefjes zijn afkomstig uit het Lelystadse gras. Het is best een beetje spannend of ze het zo wel zullen doen . We gaan er maar vanuit dat het lukken gaat. Als je weet dat ‘made’ weide betekent dat kun je de naam madeliefje gemakkelijk verklaren.

Ze worden ook wel gekweekt voor in de tuin of sierpot. De bloemen van het kweekproduct zijn veel groter en de planten bloeien ook rijker, maar wat is ons weilandliefje een schatje! Eigenlijk bloeien ze het hele jaar met een dip in de winter.

Grappig: in lang gras groeien ze hoog uit (groeien naar het licht), in laag gras kruipen de blaadjes en bloemetjes bijna.

De bloempjes zijn eetbaar. Fleur er een kop soep of een salade mee op maar vergeet ook niet even aan het bloemetje te ruiken.

Infopaal D10. Hondsdraf

Hondsdraf (Glechoma hederacaea = klimopachtig). Wat een grappige bodembedekker is het hondsdraf! Het is geen zeldzame plant, ook niet in Lelystad. In het Bultpark Buurtbosje hebben we voorjaar 2019 een paar polletjes geplant. Krijgt de plant de ruimte dan breidt hij zich razendsnel uit en dat is daar te zien. De stengels zijn ‘opgebouwd’ uit kleine stukjes. Waar twee stukjes aan elkaar zitten zit een ‘knoopje’ en op ieder knoopje maakt de stengel wortels. Dat nieuwe plantje groeit ook weer uit tot een volwassen plant die ook weer lange stengels maakt enzovoort. Omdat de planten een dicht tapijt maken voorkomen ze de groei van ander onkruid. Tussen stengels en bladeren kunnen kleine dieren schuilen.

De bloemetjes (maart – juni) zijn paarsblauw van kleur.

Wrijf eens een blaadje tussen je vingers. Vind je die geur lekker, pluk dan wat meer voor een kopje hondsdrafthee.

Wanneer je buiten bent loop je kans om geprikt (brandnetel) of gestoken (mug,   wesp) te worden. Pluk een blaadje van de hondsdraf, kneus het, doe er een beetje            spuug op en wrijf stevig over de prik- of steekplek. Helpt gegarandeerd.

Hondsdraf stelt weinig eisen aan zijn groeiplek. Hier staat hij onder de gewone vlier en dus in de schaduw. Voor onder zo’n flinke struik is het een prima bodembedekker.

Ook hier ga je weer het hoekje om.

Infopaal D11. Gewone Vlier

Gewone vlier (Sambucus nigra (= zwart)). De gewone vlier komt van nature in ons land voor, de plant is dus inheems.

Is volop aangeplant in Lelystad maar hij heeft zich, via uitgepoepte pitjes (vogels!) ook verspreid door het groen. Als je er een beetje oog voor hebt ontdek je daarom onder andere bomen soms een vlierstruik! Niet bij jou in de straat, maar meer in het ‘natuurlijke’ groen.

De gewone vlier staat in deze bak eigenlijk niet op zijn plek. Hij wordt, als hij de kans krijgt, veel te groot maar toch… We wilden graag dat je met hem kennismaakte.

Een groter meer uitgegroeid exemplaar staat in Lekker Lelystad (dat is ook een onderdeel van het Bultpark Groenproject).

De bloemen én de zwarte (= rijpe) vruchten zijn eetbaar. Onrijpe, groene vruchten zijn NIET eetbaar. Je kunt er van alles mee. Een aanrader zijn de bloempjes (zonder steeltjes) op een zoete pannenkoek. Staat nog leuk ook. De bloempjesrits je met een vork van ed steeltjes af. Het blad is NIET eetbaar.

Op de stammetjes van de vlier groeit soms een bruine paddenstoel, de Judasoor. Zeker als ze vochtig zijn lijken ze écht op een oor. Het is de meest gegeten paddenstoel in het Midden – Oosten.

Toen Judas Jezus verraden had sneed hij uit wroeging een van zijn beide oren af en gooide die, naar later bleek, in een vlierstruik. Sinds die tijd groeit de Judasoor op vlierstruiken.

Infopaal D12. Zevenblad

Zevenblad (Aegopodium (= geitenpoot) podagraria (= voeteuvelplant). Zevenblad is van de meeste tuinliefhebbers niet de allergrootste vriend hoewel het op zich een prachtige en efficiënte bodembedekker is. In korte tijd kan de plant zich, via ondergrondse worteltjes, razendsnel uitbreiden. Daarom staat hij hier in een metselkuip. Als het goed is blijft hij zo op zijn plek en hopelijk weet de plant ook dat dat van hem verwacht wordt. Gaten in de bodem zorgen er voor dat de planten niet ‘verzuipen’ als het lang en hard regent (zonder gaten zou de bak op een gegeven moment vol water staan). Bloeit met witte, aardige bloemschermpjes.

Het jonge blad van het zevenblad smaakt lekker in de sla en op een echte boerenomelet. Er zijn meer lekkere recepten (o.a. van heerlijke pesto) te vinden op internet. Dreigt het jonge blad op te raken, schoffel dan een paar planten af en uit de wortels ontwikkelen zich razendsnel nieuwe blaadjes.

Infopaal D13. Braam

Braam (Rubus).

Aan de andere kant, in de bak ‘Je leven in planten’, staat de bruidssluier. Aan deze kant hebben we een braam geplant. Twee planten die allebei van wanten weten wat de groei betreft. Via snoeien proberen we ze in de hand te houden.

De braam, iedereen kent die wel maar toch… In de zeventiger jaren van de vorige eeuw groeide alleen hier en daar op een      volkstuin een braam. In het wild stond er geen een. De eerste Lelystadse wilde bramen waren afkomstig, via Natuurmonumenten, uit de Weerribben.

Ook hier zijn de vogels weer de verspreiders. Wanneer je regelmatig door het Lelystadse groen wandelt of fietst (vanuit de auto zie en hoor je niks) kom je gegarandeerd bramen tegen.

Het zijn waardevolle planten: insecten vliegen graag op de bloemen, de vruchten worden gegeten door vogels en mensen (als je als kind bramen hebt gezocht dan weetje dat nu nog!) en tussen de planten vinden dieren soms een stukje beschutting en bescherming.

De bramen in het wild zijn gedoornd, volkstuinders kiezen vaak voor doormloze rassen omdat daar de vruchten gemakkelijker van te plukken zijn. Kenners vinden de smaak van de wilde bramen beter.

Uit de uitgepoepte pitjes van de doornloze soort groeien weer gedoornde exemplaren.

De braam is de laatste plant in de bak ‘Zo proeft groen’.