Houtroute

Start route

Hier start de HOUTroute door het Bultpark Buurtbosje. Je loopt lang een kleine 20 bomen en struiken waarvan het hout en/of de takken gebruikt kunnen worden. Op de gele infopalen (dankzij de gele kleur kunnen slechtzienden zich toch oriënteren) zit een QR code met achtergrondinformatie. De gidslijnen langs de paden zijn bedoeld voor Bultparkgenieters met een visuele handicap. De HOUTroute is een idee van Lenie de Wilde. De route werd voorjaar 2021 gerealiseerd dankzij financiële bijdragen van de ANWB, NMFFlevoland en de gemeenteraad van Lelystad. De vrijwilligers zorgden voor de daadwerkelijke aanleg. Klik hier voor meer informatie over deze route.

Download route als pdf

1. Gewone of wilde lijsterbes

Wetenschappelijke naam: Sorbus aucuparia (= vogelvangst).

De lijsterbes wordt als boom 12 tot 15 meter hoog en is inheems. Komt voor als boom en als struik. Bloeit in mei met witte, geurende bloemschermen. Oranje vruchten, eetbaar (maar smaken naar niks), worden ook graag door vogels gegeten zoals je aan de Nederlandse naam kunt zien. Insecten verzamelen stuifmeel op de bloemen. Naast deze ‘wilde’, inheemse lijsterbes bestaan er veel kweekvormen (straatbomen, tuinen).

Gebruik: Houtdraaiwerk, keukengerei, meubels, duimstokken.

2. Hondsroos

Wetenschappelijke naam: Rosa canina (= van een hond).

De Hondsroos wordt  2,5 – 4 meter hoog en is inheemse struik. Wordt als onderstam voor sierrozen gebruikt. Vruchten eetbaar, ook vogels. Bloemen leveren veel stuifmeel voor insecten.

Gebruik: Je kunt er jam en gelei van maken (voor wat meer ‘frisheid’ wat citroensap toevoegen. Ook worden de bottels wel gebruikt om thee van te zetten (verwijder wel het vruchtpluis + de pitjes die in de bottels zitten, bijvoorbeeld met de ronde achterkant van een klein lepeltje. Alle rozenbottels zijn eetbaar maar sommige zijn klein en droog. De grootste bottels komen van de Japanse bottelroos of rimpelroos, de Rosa rugosa. De bottels worden ook verwerkt in Roosvicee. Men verzamelt ze niet ‘in het wild’ maar ze komen van speciale kwekerijen. Vroeger schijnt hondsroos als medicijn tegen scheurbuik gebruikt te zijn (de bottels bevatten veel vitamine C. Scheurbuik ontstaat door gebrek aan vitamine C).

3. Veldesdoorn, Spaanse aak

Wetenschappelijke naam: Acer campestre (= van het vlakke veld).

Komt voor als boom, struik en haag. Bloemen geel groen (mei), vruchten met afstaande vleugels (helicoptertjes, gooi je hem in de lucht dan komt hij draaiend naar beneden). Levert stuifmeel en nectar voor insecten.

Gebruik: Het hout wordt wel gebruikt voor muziekinstrumenten, keukengereedschap, meubels. Vroeger ook als hakhout (= hout om te gebruiken) bij boerderijen.

4. Katwilg

Wetenschappelijke naam: Salix viminalis (= voor vlechtwerk dienstig, kan voor vlechtwerk gebruikt worden). De Katwilg wordt 4 tot 6 meter hoog en is inheems.

Gebruik: Soms ook gekweekt omdat de buigzame takken gebruikt kunnen worden bij vlechtwerk zoals manden en (tuin-)afscheidingen. Bloeit in maart – april (katjes). Drachtplant.

5. Framboos

Wetenschappelijke naam: Rubus idaeus (= van de berg Ida op Kreta, wordt 1,5 – 2,0 m1 hoog)) Achter de frambozen staat de wilde peer – Pyrus communis. De framboos is hier voor de grap aangeplant vanwege de vruchten. Is niet inheems en groeit dus niet in de Lelystadse bossen, maar de vruchten vormen een smakelijke verrassing. Uitstekende drachtplant. Dit is niet de wilde framboos (kleine vruchtjes), maar een kweekvorm met grote vruchten.

Gebruik: Snoepen van de frambozen. Jam, gelei, in je toetje.

6. Scherpe of groene hulst

Wetenschappelijke naam: Ilex aquifolium (= aqui = scherp, folium = blad). De scherpe of groene hulst kan tot 10 meter hoog worden.

De hulst is inheems maar dit is een kweekvorm. Voel aan het blad en je ziet hoe goed de naam gekozen is. Kleine, witte bloemetjes in mei. Rode vruchten zijn giftig. Het grootste deel van het leerachtige blad blijft aan de struik/boom zitten: de hulst is wintergroen. Drachtplant

Gebruik: Houten lepels, kerststukjes, inlegwerk (patronen van hulsthout, bijvoorbeeld in tafelbladen).

Vervolg route
Ga 2 stappen rechtdoor, daar vind je de gidslijn en vervolg je houtroute. Je kunt  hier ook rechtsaf naar de Pluktuin. Volg de gidslijn rechts die je bij de ingang van de Pluktuin brengt. In de Pluktuin vind je bakken met kruiden die geplukt mogen worden. Bij ieder kruid staat een gele paal met QR code.

7. Venijnboom, gewone Taxus

Wetenschappelijke naam: Taxus baccata (= die bessen voortbrengt). Hoogte tot12 m1

Inheems. Bloeit in maart – april met weinig opvallende bloempjes. Kern van de vruchten en de rest van de plant zijn giftig. Houdt de meeste naalden in de winter (wintergroen). Drachtplant.

Gebruik: Houtdraaiwerk, meubels, bogen (van pijl en bogen). Er schijnen veldslagen gewonnen te zijn met bogen van de Taxus omdat de pijlen daarmee verder reikten dan de pijlen, afgeschoten met bogen van ander hout.

8. Grove Den

Wetenschappelijke naam: Pinus sylvestris (= in het bos groeiend). Hoogte tot 12 meter.

De Grove Den is inheems en is een naaldboom/conifeer. Korte (3-6 cm), ‘dikke’ kegels (de spar heeft lange smalle kegels). Bloeit in mei – juni met onopvallende bloemen. De naalden zitten met 2 (duo) of meer bij elkaar.

Gebruik: De grove den levert grenenhout voor meubels, voor de bouw, timmerhout en meer. Vroeger: stutten om mijngangen te ondersteunen.

9. Fijnspar

Wetenschappelijke naam: Picea abies. Wordt 12 meter of hoger. De naalden van de fijnspar zitten alleen (solo) aan een tak. De fijnspar is veel aangeplant in ons land. Niet inheems in ons land, maar wel in delen van Europa.  Naaldboom, houdt zijn naalden grotendeels in de winter. De kegels zijn lang en slank in tegenstelling tot die van de grove den die korter en ‘ronder’ zijn.

Gebruik: De spar levert vurenhout (timmerhout, papier) en wordt gebruikt voor goedkope meubelen. Kisten, schepen. Kerstbomen waren vroeger bijna uitsluitend fijnsparren. Nu zijn dat vaak ook andere sparren zoals de Nordman.

10. Wilde appel

Wetenschappelijke naam: Malus sylvestris (= in het bos groeiende). Hoogte tot 6 m1

De Wilde appel is inheems en groeide in oerbossen, maar die zijn inmiddels in ons land verdwenen. Bloeit in de lente. Levert kleine harde vruchten die niet te eten zijn. We hebben gekozen voor deze oervorm omdat die bijna niet meer voorkomt in Nederland. Door kruisingen van de Malus sylvestris zijn talrijke sierappels ontstaan. De bekendste is misschien wel de Malus Red Sentinel met rode (eetbare) vruchten. Drachtplant.

Gebruik: Het hout is zo schaars dat het niet in de handel is. Hout van ‘gewone’ appels wordt wel gebruikt voor houtdraaiwerk maar de moderne appels gaan niet zo lang mee dat ze dikke stammen kunnen vormen.

11. Zoete kers, kriek

Wetenschappelijke naam: Prunus avium (= vogels) Hoogte 15 – 20 meter.

Inheems. Bloeit prachtig (witte bloemen) in april – mei. Er staan vele tientallen zoete kersen in Lelystad. De vruchten, kersen, zijn eetbaar maar smaak (van bitter naar zoet), kleur (van roze – wit tot donkerrood) en grootte (van piepklein tot een flinke kers) kunnen erg variëren omdat de bomen uit zaad opgekweekt worden. De vruchten zijn eetbaar, ook voor vogels. Kenners en liefhebbers weten precies welke bomen in Lelystad de lekkerste kersen opleveren! Drachtplant.

Gebruik: Vruchten voor jam, gelei, vruchten op sap en zo, vers, in het mondje. Hout: meubels, fineer.

Vervolg route
Maak een hoek van 90 graden, steek het houtsnipperpad over en je vind de gidslijn aan de overkant van het pad. De Houtroute gaat daar weer verder.

12. Veldesdoorn, Spaanse aak

De Veldesdoorn ben je eerder tegengekomen als struik.

13. Gewone of zwarte vlier

Wetenschappelijke naam: Sambucus nigra (= zwart). De vlier kan 4 tot 6 meter hoog worden en is inheems. Bloeit in mei en juni met grote, geelachtig / witte bloemschermen.

Vogels poepen de pitjes van de rijpe vruchten elders uit. Als die op een goede plek terechtkomen dan kan er een nieuwe vlier uitgroeien. Als je om je heen kijkt in de Lelystadse natuur zie je hier en daar onder bomen een vlierstruik staan: het resultaat van een uitgepoepte pit! De vlier is en drachtplant.

Op de takken groeit soms een bruine paddenstoel die wel wat lijkt op een mensenoor. De paddenstoel wordt Judasoor genoemd. Toen Judas Jezus verraden had sneed hij zichzelf zijn oor af en gooide hem in een vlierstruik. Sinds die tijd groeit deze, in het Midden-Oosten is het de meest gegeten paddenstoel, op de takken van de vlier.

Gebruik: Bloemen (zonder steeltjes) op pannenkoeken en verwerkt tot likeur en limonadesiroop. Rijpe zwarte vruchten als jam, gelei, likeur, wijn. Omdat de takken een kern van merg hebben dat je kunt verwijderen, werden stukken vliertak wel gebruikt als pijlpunt. Vroeger werden er naalden voor het boeten (= herstellen) van netten voor vissers van gemaakt.

14. Kornoelje

Wetenschappelijke naam: Cornus sanguinea (= bloedrood, dat is de kleur van de takken in de winter.). De kornoelje kan 4 meter of hoger worden en is inheems. Witte, geurende bloemschermen in mei – juli, daarna zwarte vruchten. Kan gaan woekeren. Levert geen hout maar komt zoveel in bossen en groenvoorzieningen voor dat je hem eigenlijk wel moet kennen.

Grappig: deze kornoelje heeft een tweede naam (sanguinea) die ‘slaat’ op de kleur van de takken. Bij de gele kornoelje (Cornus mas) zijn de bloemen geel op de kleur van de bloemen en bij de witte kornoelje (Cornus mas) zijn de vruchten wit!

Gebruik
Vroeger voor pijlen voor de pijl en boog.

15. (Gewone) Hazelaar

Wetenschappelijke naam: Corylus avellana (= van Avella of Abella uit Italië).

De hazelaar kan 4 tot 6 meter hoog worden en is inheems. Bloeit met mannelijke katjes en piepkleine gekleurde vrouwelijke bloempjes in januari – maart. Windbestuiver: de wind verwaait het rijpe (geel – groene)stuifmeel uit de katjes. Als er een stuifmeelkorrel op de stempel van het piepkleine, rode vrouwelijke bloempje terechtkomt kan er uiteindelijke een hazelnoot uitgroeien.

Eetbaar, ook vogels en andere dieren zoals muizen, smullen ervan. Rijpe noten vallen vanzelf uit hun omhulsel. Niet te lang op de grond laten liggen, dan wordt de smaak muf.

Gebruik: Van rechte takken werden (en worden?) in Engeland wel wandelstokken gemaakt. Voor mensen met voldoende ping soms voorzien van een zilveren knop. De gevorkte takken worden gebruikt als wichelroede. Noten worden onder andere verwerkt in bakproducten en snoeperijen.

16. Meidoorn

Wetenschappelijke naam: Crataegus

De Meidoorn wordt tot 6 meter hoog. Meidoorns kun je grofweg verdelen in 2 groepen: de 1 stijlige meidoorn (Crataegus monogyna) waarvan de vruchten ook maar 1 steen (pit) hebben en de 2 stijlige meidoorn (Crateagus laevigatus). Je kunt dus tijdens de bloei en als er vruchten aan zitten zelf uitvinden of het om de 1 stijlige of om de 2 stijlige meidoorn gaat. Ze bloeien met witte bloemen die geuren

Beide komen van nature in ons land voor, o.a. in bossen en oude hagen. De vruchten zijn eetbaar maar smaken niet bijzonder. Ook vogels. Allerlei kweekproducten vind je als straatboom maar ook wel in tuinen. Drachtplant.

17. Rode (aal-)bes

Wetenschappelijke naam: Ribes rubrum (=rood)

Aalbessen vind je in veel Lelystadse bossen. Ze zijn nooit aangeplant, maar hoe komen ze daar dan? Vogels houden, net als veel mensen, van aalbessen. De vogels bezoeken (ongevraagd en meestal ongewenst) volkstuinen, smullen van de bessen en poepen de resten (dat zijn vooral pitjes) ergens anders uit. Komen die pitten op een goede groeiplek terecht dan kan er een nieuwe struik uit groeien. Zaailingen noem je ze.

Vaak staan ze in het bos te donker om veel vruchten te dragen.

De bessen van tegenwoordig zijn zijn kweekproducten die geselecteerd zijn op vruchtgrootte, opbrengst, zoetheid. Bloeien in april – mei met groenige bloemetjes in lange trossen. Tijdens de bloei kan een nachtvorstje een deel van de bloemen bevriezen. Daar groeien dus geen besjes meer uit. Soms kun je dat zien aan de trossen: er ontbreken een paar bessen!

Er zijn ook witte en champagnekleurige aalbessen te koop voor de liefhebber.

Gebruik: Je kunt van de bessen sap, gelei, jam en ander lekkers van maken. Van het blad wordt wel thee gezet.

18. Haagbeuk

Wetenschappelijke naam: Carpinus betulus (= op berken groeiend).

De beuk kan 12 meter of meer hoog worden. De beuk kennen veel mensen vanwege de beukennootjes. Overigens zijn sommige mensen allergisch voor deze nootjes maar dat is weer een ander verhaal. Deze haagbeuk is geen familie van de beuk. Het blad van de haagbeuk is getand, dat van de beuk gegolfd.

Inheems. Drachtplant.

Gebruik
Het hout splijt bijna niet. Het hakblok van de slager is vaak gemaakt van hout van de haagbeuk. Ook gebruikt in de molenbouw, voor meubels. Houtskool. Houten hamers.

Einde route
Je bent nu aan het einde (maar ook bij het startpunt)  van de Houtroute aangekomen. Steek het tegelpad recht over en ga linksaf. Volg de gidslijn tegelpad – gras en je komt bij de Zintuigentuin uit. Daar vind je weer een gele infopaal. Je kunt ook rechtsaf naar het project Lekker Lelystad. Steek het tegelpad in dat geval niet over maar volg de gidslijn rechts (tegelpad – aarde) en loop door tot de eerste infopaal en het begin van de gidslijn door Lekker Lelystad.

Hout dat je niet op deze route zag

Jammer, maar een flink aantal houtleveranciers staat niet in het Bultpak Buurtbosje omdat ze (veel) te groot worden. We noemer er hier een paar.

Eik – Quercus
Staat tegenover het openlucht leslokaal in het Buurtbos aan de andere kant van het voetpad in het gras. Wordt 20-25 meter hoog en breed (en meer). Gebruik: meubels, bouwhout, parket, eiken fineer. De Batavia is van eikenhout gebouwd.

Beuk – Fagus
Wordt gemakkelijk 20-25 m1 hoog en breed. Vruchtjes eetbaar, sommige mensen zijn er allergisch voor. Gebruik: meubels, parket

Populier – Populus
Er staan nog steeds volop populieren in Lelystad maar ook ik het Bultpark. Ze groeien snel (15 – 20 meter hoog en hoger) Het hout is zacht en niet duurzaam. Gebruik: pallets, spaanplaat, papier. Vroeger ook klompen en lucifers.

Schietwilg – Salix alba
Wordt een grote boom. Ook als knotwilg. Gebruik: als hout voor klompen. Nogal wat schietwilgen worden ziek: watermerkziekte waardoor ze dood kunnen gaan.

Walnoot – Juglans
Hoogte 12 m1 of (veel) meer. Er staan in het Bultpark diverse walnoten. Groeien hoog uit zoals je met eigen ogen hier en daar kunt zien. De noten worden graag geoogst en gegeten. Al eeuwen lang worden die vaak uit de boom geknuppeld met stokken. Gebruik: duurdere meubelen, dashboard van heel dure auto’s

Iep – Ulmus
Hoogte 12 m1 of meer. Veel iepen zijn de laatste decennia geveld door de iepziekte. Een schimmel verstopt de houtvaten waardoor het vocht (met daarin voeding) niet bij de bladeren en bloemen terechtkomt. De tak sterft af. Een insect, de iepenspintkever, brengt de schimmelsporen van de ene (zieke) naar een andere, (gezonde ) iep. Het hout wordt hard in het water en werd (wordt?) wel bij waterwerken gebruikt.

Linde – Tilia
Hoogte 12 m1 of meer. Langs het fietspad staan, o.a. in het Buurtbosje, grote lindebomen. Die stonden er al toen het Bultpark Groenproject werd aangelegd. Mooie bomen maar hier halen ze veel licht en vocht weg uit hun omgeving waardoor die planten het in tijden van droogte moeilijk hebben.

Gebruik: van lindehout werden/worden wel heiligenbeelden gesneden maar ook mallen voor schoenen en dergelijke.


Meer informatie over de houtroute

In 2018 stelde de gemeenteraad een bedrag beschikbaar voor de aanleg van het Bultpark Groenproject. Dat project bestaat uit een Pluktuin met kruiden, het Bultpark Buurtbosje met bomen en struiken die ook in de Lelystadse bossen voorkomen, Lekker Lelystad: bomen en struiken met eetbare vruchten en drie (lente, zomer, herfst) Blije BijenBorders, borders met vaste planten  die aantrekkelijk zijn voor insecten. Als laatste is er (lente 2021) een Zintuigentuin aangelegd.

Lenie de Wilde van IVN afdeling Lelystad kwam met het idee om in het Bultpark Buurtbosje een HOUTroute uit te zetten: vertel wat je met het hout en soms ook andere zaken, van bomen en struiken kunt doen. En zie hier!

Langs de paden staan zogenaamde ‘gidslijnen’. Op plaatsen waar voor hen informatie te vinden is is een accent op de gidslijn aangebracht. De gele kleur helpt slechtzienden om zich te oriënteren.

De route ‘loopt’ langs een kleine 20 bomen en struiken. Niet alle ‘houtleveranciers’ staan er in: omdat niet alle leuke en/of interessante soorten langs het pad staan konden ze niet opgenomen worden in deze route.

Maar ook: geen eik, iep, beuk, es, walnoot, populier: ze worden veel te groot voor zo’n klein buurtbosje.

Er staan  langs de route wat heesters die geen hout leveren maar die op een andere manier de moeite waard zijn.

Langs de route vind je gidslijnen. Die zijn bedoeld voor Bul;tparkgenieters mete ne visuele handicap.

Waar een accent op de gidslijn zit vind je op een gele paal met bovenop een QR code. Achter de QR codes zit een stukje extra informatie.

Namen

Bij iedere plant worden de wetenschappelijke naam (die soms moeilijk uit te spreken is) en de Nederlandse naam vermeld. De wetenschappelijke naam is over de hele wereld gelijk, de Nederlandse naam kan zelfs per streek van ons land verschillen. Tip: bestel je een plant, gebruik dan altijd de wetenschappelijke naam.

INHEEMS betekent dat de plant van nature in Nederland groeit.

DRACHTPLANT: insecten verzamelen nectar en/of stuifmeel op de bloemen.

WINTERGROEN: de bladeren (naalden van coniferen zijn ook bladeren) zijn hard en leerachtig. Ze verdampen ‘s winters nauwelijks water. Daarom kunnen ze aan de plant blijven zitten al valt er ieder jaar en deel van de naalden af. ‘Gewoon’ blad verdampt wel (veel) water op zonnige dagen in de winter terwijl de wortels nauwelijks vocht kunnen opnemen. Blijft dat blad aan de boom of struik zitten dan verdroogt de plant. En daarom laat een loofboom zijn blad vallen en kunnen groenblijvers (de meeste van) zijn naalden/het blad houden.